|
||||||||
|
James Brandon Lewis behoort inmiddels tot de crème de la crème van de hedendaagse jazz, zijn recente albums zoals Live at Willisau, Jesup Wagon,Code of Being en Molecular Systematic Music behoren allemaal tot de absolute top. Het laatste album kwam uit vlak voor de covid uitbraak in 2020, er was dus geen mogelijkheid om het album te promoten middels een tournee, een jaar lang kon er niet worden opgetreden. En in mei 2021 was het spannend in de Rote Fabrik in Zurich of het geplande optreden van het James Brandon Lewis Quartet wel zou doorgaan, mochten zij wel Zwitserland in ? Uiteindelijk kon het concert tijdens Zurich unerhört toch doorgang vinden, de nummers gespeeld op het concert zijn te horen op deze dubbel cd. Een dankbaar publiek, hongerig naar live muziek ontmoette een groep muzikanten die barstensvol waren van vreugde en creativiteit. Het geluid van Lewis’saxofoon leek een sidderende levendigheid uit te stralen en een expressieve urgentie als nooit tevoren. De vier muzikanten, met al hun nauwkeurigheid en verfijning in het samenspel, leken wel te spelen of hun leven ervan afhing. De bezetting is uiteraard hetzelfde als op het studio album: James Brandon Lewis op tenorsax, Aruán Ortiz op piano, Brad Jones op contrabas en Chad Taylor op drums. Een uitgelezen gezelschap, Aruàn Artiz geboren in Santiago, Cuba, maar al snel verhuisd naar Brooklyn waar hij speelt met Don Byron, Greg Osby, Hamiet Bluett, Oliver Lake en Andrew Cyrille; Brad Jones was lid van de Jazz Passengers en speelde met Muhal Richard Abrams, Marty Ehrlich en Ray Anderson; Chad Taylor lid van de Chicago Underground werkte met Marc Ribot en Fred Anderson. Lewis lijkt inmiddels wel te passen in het rijtje Coltrane, Rollins, Ayler, veel meer dan de in mijn oren zwaar overschatte Kamasi Washington waarvan we niks meer horen. Het concert begon evenals het studio album met “A Lotus Speaks”, het is opmerkelijk in hoeverre deze versie afwijkt, na het thema stort Lewis zich in een razende solo die lijkt voort te spruiten uit een nimmer aflatende drang om zichzelf te uiten, formidabel. Maar daarna blijft er genoeg ruimte over voor een briljant samenspel met indrukwekkende bijdragen van piano en drums. Op deze manier duurt het nummer 12 minuten tegenover 4 op het studio album, datzelfde geldt voor alle nummers vandaar dat het een dubbel cd is geworden, maar het is geen minuut teveel, de muziek is er niet alleen qua lengte maar ook in kwaliteit op vooruit gegaan. Niet het rustige “Of first importance” zoals op de studio cd maar het uitermate inspirerende en swingende “Helix” is het volgende nummer. Alle muzikanten krijgen hier de ruimte om hun muzikale kwaliteiten ten gehore te brengen en dat in een straf ritme, niet alleen Lewis excelleert hier, Albert Ayler is niet ver weg, maar ook de ritme sectie geeft hem van katoen. Vooral het samenspel van Ortiz en Jones is een lust voor het oor, het zoemende basspel van Jones roept herinneringen op aan wijlen Charlie Haden. Dan volgt het eerder genoemde “Of first importance” een sfeervolle ballad waarin we de andere kant van Lewis horen, zachte intieme tonen die wonderwel mengen met het twinkelende spel van Ortiz op de piano, wonderschoon. “Molecular” sluit cd I af, een intrigerend nummer in medium tempo met allerlei verassingen zoals het subtiele ritme van Taylor, een echte meesterdrummer, luister maar eens naar zijn duo album Live in Willisau met Lewis. En ook Lewis is hier weer in topvorm met zijn nimmer aflatende dynamiek, constant doorblazen, het lijkt wel op de circular breathing van wijlen George Adams. Op cd II gaat alles op dezelfde voet verder, een muzikale start met “An anguish departed”, een fraai opgebouwde compositie met doorwrochte solo’s van Lewis en Ortiz, ruim 9 minuten puur luisterplezier. In “Neosho” wisselen free jazz momenten zich af met melodieuze stukken hetgeen spannende muziek oplevert. “Loverly” is een romantisch getint muziekstuk met lieflijke klanken op de sax en fraai bassen van Brad, een muzikaal rustpunt. “Cesaire” begint met een lange solo van Lewis waarna de rest invalt met een gedragen tempo, het heeft niets van doen met het bekende Love Supreme van Coltrane behalve de sfeer die het oproept maar dan gaat het tempo omhoog en volgt er een razendsnelle solo van Ortiz. Deel II eindigt met “Breaking Code”, een muzikaal feestje dat begint met een mix van klanken die schijnbaar ongestructureerd worden gepresenteerd, maar langzaam tekent zich een thema af met weer een gedreven solo van Lewis, een knap stukje muziek en een geslaagde afsluiter van deze dubbel cd. De studio versie werd door mij al de muzikale hemel in geprezen in Rootstime en deze is zo mogelijk nog beter ! Jan van Leersum |